Op vakantie in Zuid Thailand tijdens onze reis!

Na de eilanden Koh Tao en Koh Phangan zijn we weer naar het vaste land vertrokken. Dat het zuiden van Thailand vol ‘korte vakantiereizigers’ zit, merkten we pas echt in Ao Nang. Dit soort reizigers kunnen veel meer spenderen dan wij en daar speelde dit kustplaatsje dan ook goed op in. Veel Russen komen hier op bezoek en ook Indiërs hebben zich hier gevestigd met opvallend veel Italiaanse restaurantjes. Tussen alle nationaliteiten ook een paar Nederlanders. Na een half jaar hebben we dan ook eindelijk weer een heerlijk Nederlandse kroket gegeten! Deze Nederlander was na een keer te zijn belazert door de Thaise net weer een nieuw Nederlands restaurant en midgetgolf begonnen. Heerlijk! Wij kunnen er weer voor een half jaar tegenaan. Dat het hier zo toeristisch is, is niet voor niets. De omgeving bestaat uit prachtige limestone bergen begroeid met bomen. Er staan vele van deze rotsblokken in het zeewater, wat een mooi plaatje geeft. Na wat zoekwerk hadden we een prachtige slaapplek gevonden, op een zolderkamer met uitzicht over zee en het prachtige landschap.

Helaas hebben we de tweede dag, woensdag de 17e, hier niet van kunnen genieten. Het kwam met bakken uit de hemel. Een lekker dagje relaxen dus, en alles even op een rijtje zetten. Donderdag lag Sander ziek op bed, dus heeft Jorinde haar bruine tint op het strand nog even bijgewerkt. Gelukkig voelde Sander zich vrijdag al stukken beter. Zo konden wij met 20 anderen in een speedboot stappen om langs de verschillende eilanden te varen. Lekker in het zonnetje, een blauwe zee, palmbomen en veel vis wat wilde we nog meer. Het grootste eiland onderweg was Koh Phi Phi, deze deden we dan ook aan voor de lunch. De namen van de andere eilanden zijn erg creatief gekozen, zo passeerden wij o.a. Chicken Island en James Bond Island. Na onze eerste stop op Bamboo Island, waar eigenlijk geen bamboo te zien was, zijn we voor een ander strand gestopt om te snorkelen. Samen met twee andere Europese koppels lagen wij als eerste in het water. De rest volgden ons wat later. Zij moesten namelijk eerst een reddingsvest aan doen. Voor vele van de mensen uit Maleisië, China en Singapore op de boot, was het de eerste keer zwemmen en/of snorkelen in open water. Naast alle bikini’s ook een aantal vrouwen in boerkini, omdat zij moslim zijn. Een leuk gemengd gezelschap en een prachtige snorkelspot. Sander en de gids zijn samen naar de bodem van de oceaan gesnorkeld en kwamen nog boven met een giftige zee-egel, welke uiteraard even op de boot geshowd werd aan de anderen. Na deze bijzondere ervaring voor sommigen zijn we naar Maya Bay gevaren, het bekende strand uit de film ‘The Beach’. Wij hebben die film echter nooit gezien. Voor ons was het een baai die vooral bestaat uit prachtige limestone bergen. Tientallen boten meren hier dagelijks aan om de toeristen dit prachtige stukje land te laten zien. Ook hier ontlopen we het toerisme dus niet. Al het mooie van de natuur laat ons dit echter snel vergeten. Na de lunch op Koh Phi Phi zijn we weer de zee op gevaren om te snorkelen. En jahoor lieve lezers, we hebben hem ook in Thailand gevonden: Nemo! Samen met zijn ouders, tante en oom zat hij lekker te chillen tussen de anemonen. Heel gaaf om deze ook hier te zien.

Zaterdag zijn we het toerisme en de prijzen ontvlucht en verder naar het noorden gereisd. Het eindpunt was Khao Sok National Park, welke een van de oudste regenwouden ter wereld is. We sliepen in een jungle hut, of terwijl een bungalow op palen. Helaas konden we niet op eigen gelegenheid, de mooiste plekken van het park bezoeken, dus werden we zondag, samen met Abby en Tylor, een Amerikaans / Canadees stel, opgehaald door een tourbusje. We reden nog een uur naar de ingang van het Nationale Park, voordat voor ons een uitgestrekt meer van zo’n 18 kilometer lag. Omringd door de meest prachtige gebergten en regenwoud. Een uur varen per longtail-boot over het uitgestrekte meer bracht ons langs een dam en een paar eilandjes. We kwamen aan bij het Riverside Guesthouse, hier drijven bamboo hutjes op het meer en kan je de nacht doorbrengen. Wij hebben hier alleen geluncht, waarna er voor de middag een jungletrekking op het programma stond. Terwijl onze gids ons adviseerde geen slippers aan te trekken omdat de ondergrond daar teveel stenen voor bevatte, ging hij ons voor op zijn slippers. Wij gingen dus op onze bergschoenen deze trekking doen. De eerste paar meters kondigden al aan wat we ons te wachten stond, we moesten een rivier oversteken. Bergschoenen dus weer uit, want deze wilden we niet nat laten worden. Tot het met bakken uit de hemel kwam en deze hoe dan ook nat zouden worden. De schoenen gingen dus weer aan en we vervolgden de trekking door dit zeer oude (regen)woud, waarbij we soms wel tot onze knieën in het water stonden. Ondertussen was het oppassen voor bloedzuigers die zich graag aan ons wilden vastzuigen. We kwamen na 1,5 uur bij een grot aan. Ook hier was water ingestroomd, dus we konden de grot maar tot een deel in. Gewapend met alleen een zaklamp op ons hoofd was het klimmen en klauteren door het koude water. Een leuke ervaring en onze bergschoenen kwamen hier zeker weer van pas. De terugweg over het meer kregen we weer een stortbui over ons heen. Wolken hingen laag in het nationale park en de zon probeerde toch door te breken, het gaf een prachtig plaatje zo aan het einde van deze dag.

Alles was nat, tijd dus om de zon weer eens op te zoeken. Op dit moment zitten we daarom dus op het eiland Koh Samui, waar het heerlijk 35 graden is. Even op vakantie dus en lekker een paar dagen strand hangen voor we onze lange trip vervolgen in Maleisië, Singapore en Indonesië. Hier draait het om zon, zee en strand. Tijd om eens te kijken wat we dadelijk in Maleisië, Singapore en Indonesië willen gaan doen en zien. Hierover de volgende keer weer meer…